”Het schouwspel van de natuur is altijd weer nieuw,
omdat zij voortdurend nieuwe toeschouwers schept.
Leven is haar mooiste uitvinding.
En de dood is haar kunstgreep om steeds weer opnieuw leven te hebben.”
Met deze woorden stelde Goethe in 1780 voor om de dood niet als eindpunt te zien, maar als een proces van omvorming naar een hoger niveau. Die gedachte sluit aan bij wat veel mensen ook vandaag de dag ervaren bij ingrijpende gebeurtenissen in hun leven, zoals teleurstellingen, tegenslagen, relaties die stuklopen, het verlies van geliefden, ziekte, ontslag. Op zulke momenten lijkt het alsof we niet verder kunnen, alsof we innerlijk voor een afgrond staan. Al het oude, al het vertrouwde valt weg. Niets houdt ons nog op de been, een deel van ons sterft af.
Tegelijkertijd beseffen we dat er ook een andere kant is. Diep van binnen kunnen we zo’n gebeurtenis als een kans beleven, vanuit een innerlijk weten: als ik hier doorhéén ga, kan er nieuwe ruimte komen.
Zo is het ook bij onze dood: als wij sterven komt er ruimte voor nieuw leven.
Sterven is verbonden met opstanding. Sterven markeert het begin van het leven na de dood, op weg naar een nieuwe geboorte.