Je kunt de gestorvenen die je dierbaar zijn
naderen in een stemming van rust,
niet onrustig of op jezelf gericht,
maar in de stemming van dankbaarheid dat ze hebben geleefd.
Dat lukt je het beste als je je momenten herinnert
waarin je op een rustige, vriendelijke, menselijke manier
met elkaar verbonden was.
Je grondstemming zou moeten zijn:
‘Ga jij rustig verder op je weg naar boven!
Ik sla me er hier wel doorheen.
Van mij uit mag er niets naar je toekomen dan liefde,
die je omhoog draagt op je weg naar het licht!
Mijn liefde voor jou moge een weldaad voor je zijn.
Ik wil je vertellen van al het goede wat ik heb beleefd,
van dat wat me vreugde geeft, van dat wat me vervult’.
Zulke liefde is als een lichte brug, die wij
naar de gestorvenen bouwen,
waarover wij naar hen kunnen komen
en zij naar ons.
Uit: Friedrich Rittelmeyer –‘Meditatie’
Beeld: Clem Stroeken –Zonder titel