Elk sterven heeft zijn eigen uur. Geen sterfproces verloopt precies als een ander. Het is dan ook niet eenvoudig om het juiste moment te kiezen om de geestelijke te waarschuwen voor de laatste hulp aan de stervende. Mensen die een zieke, een stervende al langer hebben begeleid voelen gewoonlijk het beste aan wanneer de laatste fase van het sterfproces is begonnen. Vaak duurt het dan nog een paar dagen voordat de dood intreedt. Maar niet zelden blijven er alleen nog enkele uren, als we eenmaal hebben gemerkt dat het sterfproces is begonnen. De tijdig gewaarschuwde geestelijke kan deelhebben aan dit proces.
De laatste dagen en uren voor het sterven staan heel duidelijk in het teken van de overgang. De stervende trekt zich steeds meer in zichzelf terug. We ondersteunen deze overgang door de stervende innerlijk de ruimte te geven. En we zorgen ervoor dat het nu ook uiterlijk rustig is rondom de stervende. Aan deze tot rust gekomen omgeving voegt de geestelijke nu de sacramenten toe. Zij helpen om de stap uit het leven te doen. De stervenswijding wordt voorafgegaan door een laatste gesprek met de geestelijke, dat wordt bekroond door de woorden van het sacrament van de biecht en door de laatste communie.
Eerst zal de geestelijke met de stervende alleen willen zijn. Korter of langer kijken zij beiden terug op het leven. Zijn er dingen die nog gezegd moeten worden? Wat kan er voor de al geopende poort van de eeuwigheid nog worden toegevoegd aan dit leven? De woorden van het sacrament van de biecht brengen voor het laatst de zo eenvoudige en fundamentele oriëntering voor al het doen en laten van een mens op aarde.
Dan volgt de laatste communie. Brood en wijn geven de ziel nu nog eenmaal de kracht, de macht van de dood in de ziel te weerstaan. Allen die met de stervende verbonden zijn kunnen in deze communie delen.
En zij kunnen ook aanwezig zijn bij de stervenswijding, als de stervende dat wil.
Want nu wordt de ziel voorbereid op de naderende dood. De woorden van het Hoge-priesterlijk gebed uit het evangelie van Johannes klinken. De stemming hiervan bevestigt: nu is het uur gekomen. Laat nu de liefde die de dood overwint deze mens dragen op zijn weg de dood in. Een drievoudige bekruising met olie op het voorhoofd bekrachtigt dit. De drie aan de bekruising voorafgaande gebeden zijn schreden op de weg naar het nieuwe bestaan. Eerst moeten wij vrij worden van de omhulling van het lichaam. Dan gaat het erom een nieuw dragend hulsel te ontvangen. De belofte van Christus begint in vervulling te gaan, deze ziel te geleiden op het uur van haar dood. De warme omhullende kracht van de olie helpt de ziel zelfstandig te worden, vrij te komen van het lichaam. De kracht van Christus, die zelf de dood heeft overwonnen, ondersteunt deze ziel op haar weg naar haar nieuwe bestaan. Het is goed wanneer deze drieslag van biecht, communie en stervenswijding rustig kan uitklinken. De stervende heeft nu, meer dan ooit, rust nodig.
Soms wil het lot dat alleen de stervenswijding kan worden voltrokken, bijvoorbeeld als het bewustzijn de stervende reeds grotendeels heeft verlaten of wanneer de dood zich heel plotseling aankondigde. Maar zelfs dit is niet altijd mogelijk. Wij aanvaarden dit gegeven, want het behoort tot het lot van deze mens. Zoals het tot het lot van anderen behoort, helemaal alleen of gewelddadig te sterven.
Hoe meer voorbereiding er tijdens het leven was op het ontvangen van deze sacramenten, des te beter. Daarbij moge duidelijk zijn dat het lidmaatschap van de Christengemeenschap geen voorwaarde is om deze sacramenten en ritualen van de Christengemeenschap te kunnen ontvangen. Wel is van belang dat de geestelijke tevoren al regelmatig contact met de stervende heeft gehad, om vanuit deze verbinding de ritualen te kunen voltrekken.
De sacramentele begeleiding van het einde van het leven vraagt om een biografische voorbereiding die tevens helpt om dit ogenblik te objectiveren. Is dit gebeurd, dan zou, als de omstandigheden dit meebrengen, ook een andere geestelijke het sacrament kunnen voltrekken. Juist omdat dit ogenblik persoonlijk werd voorbereid kan het persoonlijke weer wegvallen.
De dienst bij begrafenis of crematie
Anders dan de stervenswijding is de dienst bij de crematie of begrafenis geen sacrament. Sacramenten zijn bijzondere, heilige handelingen die in hun zevental horen bij heel bepaalde situaties in ons leven, van ons lot. Zij voegen toe wat ‘van nature’ in zo’n situatie niet aanwezig is, de geestelijke component, de spirituele realiteit van zo’n ogenblik. Deze zo heiligend en genezend. Een sacrament is er dan ook alleen voor levenden. De dienst bij de begrafenis brengt de overgang naar het nieuwe bestaan in het bewustzijn, bij zowel de levenden als de gestorvenen. Dit wekken van bewustzijn vraagt erom, in het leven te zijn voorbereid. De gestorvene moet zelf tijdens zijn leven aan een geestelijke te kennen hebben gegeven zo’n dienst bij zijn begrafenis te wensen. Gemeenten van de Christengemeenschap stellen kaartjes ter beschikking waarop men zijn wensen kan vastleggen.
Bij uitzondering komt het voor dat de nabestaanden samen met de geestelijke moeten proberen na te gaan of de gestorvene inderdaad de wens had dat deze dienst bij zijn begrafenis wordt gehouden. Voelde de gestorvene dat het rijk dat hij met de dood betreedt zijn ‘geboorteland’ is? Het land dat wij met de geboorte verlaten, dat wij stervende opnieuw betreden door een geboorte in de werelden van de geest? Als men deze vragen bevestigend kan beantwoorden, kan de dienst bij de begrafenis worden voltrokken.
De dienst voor de overledene 1)
Het levensproces van levenden en gestorvenen krijgt zijn eerste vorm in de dienst voor de overledene. Met de hulp van de dagelijkse godsdienstoefening, de mensenwijdingsdienst, bundelen wij denkend aan de gestorvene onze gedachten en gebeden. Wij willen onze nog zwakke gedachten, die ons met deze dierbare mens verbinden, opdragen aan Christus, die ze kracht zal geven. Want na zijn opstanding heeft voor hem de scheiding die de dood brengt niet meer bestaan. Hij kent die grens niet en leeft gelijkelijk in de beide werelden die voor ons zo verschillend zijn. En hij, die de zielen geleidt in de wereld die zij zojuist hebben betreden, brengt ons ook tot God de Vader.
In deze dienst voor de gestorvene willen wij onze gebeden, gedragen door offervaardigheid, deel laten zijn van de wereld van God. Zo bidden wij dat God de gestorvene mag opnemen in Zijn levenssferen. Dat de gestorvene de adem van het licht mag voelen, mag worden doordrenkt van het licht van het leven dat geen dood kent.
Het licht dat straalt in de hoogten van de geest, het woord dat klinkt in het rijk van de ziel, de openbarende kracht van de genade: dat alles moge deze ziel vinden nu zij haar weg in de hemelen begint te gaan. Dit biddend, houden wij deze dienst voor de overledene gewoonlijk op de zaterdag die volgt op de begrafenis. De communie ontvangend willen wij onze verbinding met Christus, die deze ziel geleidt, versterken.
Tekstgedeelten hierboven zijn met toestemming ontleend aan ‘Altijd scheiding, altijd weer begroeten: over het sacrament van de stervenswijding in de Christengemeenschap’, van Arie Boogert. ISBN 90-6238-345-9
Dit boek is alleen antiquarisch verkrijgbaar.
Een recent boek hierover is ‘Rondom het sterven’, geschreven door Myriam Driesens, zie de rubriek ‘Boeken’
1) De dienst voor de overledene kan alleen gehouden worden voor iemand die bij leven met de mensenwijdingsdienst verbonden was.